Deze week herhalen we week 1, 2 en 3.
Op BLOON kun je ze alle drie oefenen.
Groep 7:
De spellingregels die je moet kennen en kunnen toepassen:
Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. EZEL.
Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door. KIKKER
Voor een e, i en ij klinkt de c als s.
Anders klinkt de c als k.
Hoor je een t aan het eind van een woord? Maak het woord dan langer zodat je d of t hoort.
Werkwoorden:
In de tegenwoordige tijd krijgt de persoonsvorm een t als het onderwerp "een ander" is.
ik loop, hij loopt
ik bevrijd, hij bevrijdt
Groep 6:
De spellingregels die je moet kennen en kunnen toepassen:
f of v s of z
Ik verdeel het woord in klankgroepen.
Na een lange klank of tweetekenklank schrijf ik meestal een v of een z.
Na een medeklinker moet ik heel goed luisteren.
ch(t)
Ik verdeel het woord in klankgroepen.
Hoor je na een korte klank een g? Dan schrijf je een ch.
Behalve bij hij ligt, hij zegt en hij legt.
ezel
Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor.
kikker
Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door.
Vrijdag krijg je de mixtoets, die telt dubbel voor je rapport!
Oefen goed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten